Bouwondernemers hebben steeds minder werk op de plank liggen. Volgens het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) was de werkvoorraad in de sector in februari in alle divisies zoals woningbouw, utiliteitsbouw en grond-, water- en wegenbouw minder. Deze daling staat los van de coronacrisis, die volgens het EIB in deze periode nog geen rol speelde, en komt vooral door de strenge PFAS- en stikstofregels.
Alles bij elkaar hadden bouwbedrijven nog voor 9,7 maanden aan werk in de pijplijn, tegen 9,9 maanden in januari. In de utiliteitsbouw (kantoren, fabrieken en dergelijke) ging het om een afname met drie tiende maand tot 9,8 maanden werk. Bij woningbouwbedrijven nam de werkvoorraad af met één tiende maand tot 9,8 maanden.
In de grond- water en wegenbouw hebben bedrijven gemiddeld voor 6,6 maanden aan werk liggen, wat een lichte daling betekende ten opzichte van januari. Het gebrek aan orders is de grootste reden voor de afname, zo klinkt het. Bij de meting van de EIB zijn ongeveer 225 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden ondervraagd.